Fase 1: Start

Meestal start een project met 2 à 3 mensen. “Dit zijn krachtige mensen, vaak met aanzien en visie, die mensen kunnen bewegen” zegt wetenschapper Sven Stremke. Hij onderzocht buitenlandse voorbeelden als Güssing (Oostenrijk), Jühnde (Duitsland) en Samso (Denemarken). Drie plaatsen in Europa die al in hun eigen, schone energie voorzien. Zijn conclusie is dat local hero’s een belangrijke rol spelen bij de transitie naar schone energie. vaak een techneut en een communicator samen. Of een burgemeester. meer lezen? Klik hier
Op de kaart van www.02025.nl staan de koplopers in onze regio. Hier kan elke koploper zijn verhaal kwijt en aangeven in welke fase het initiatief zit en wat de meest recente ontwikkelingen zijn.

Wetenschapper Sven Stremke onderzocht dit voor Wageningen Universiteit, onderdeel van AMS. Het vaakst genoemd worden een persoonlijke drive, een uitgeschreven prijsvraag of een onderzoek.

De persoonlijke behoefte komt voort uit het bewustzijn dat we een wereldvraagstuk hebben en een lokaal vraagstuk. Op wereldschaal hebben we een te dikke deken om de aarde. Door deze dikke deken verdampt er veel water, wat in de lucht terecht komt en (elders) zorgt voor extreme weersomstandigheden. De deken om de aarde ontstaat door de uitstoot van broeikasgassen, vooral door het gebruik van fossiele brandstoffen. Op lokale schaal draagt schone energie bij aan de oplossing van het vraagstuk van de luchtkwaliteit. De slechte luchtkwaliteit zorgt voor gezondheidsproblemen bij ouderen, longpatiënten en zorgt voor een kleinere longinhoud bij onze kinderen.

Lees meer over de behoefte om op schone energie over te gaan en mogelijke technische oplossingen hiervoor hier.

Willen we duurzame energie in ons gebied om de temperatuur op aarde onder de 1,5 graad te houden. Of hebben we een breder doel dat meerdere van de 21 aspecten van de Donut economie of de 17 Sustainable Development Goals meeneemt? Zoals sociale cohesie door een project met maatschappelijke urgentie? Zelf grip houden op toekomstige kosten in het aardgaslozetijdperk? Of willen we minder fijnstof ivm astma? Schone mobiliteit ook? Het doel van bijvoorbeeld De Ramplaan in Haarlem. Het doel van het KetelhuisWG op de 16 hectare waar 2500 woon/werkeenheden staan in 25 gebouwen in Amsterdam West: realiseren van een open, duurzaam warmtesysteem dat financierbaar, rendabel, betaalbaar en in beheer van energiegebruikers is.

Een naam van een project waar het doel in genoemd wordt, helpt. Zeg vooral wat je wel wilt en niet wat je niet wilt (bijvoorbeeld de naam ‘Hungerproject’ biedt geen inspiratie op wat je wel wilt bereiken. “Vandebron” geeft meer houvast!)
Het helpt om naamsbekendheid te krijgen door een inspirerende naam en een verhaal, waarom het initiatief start, te gebruiken. Neem daar de tijd voor en nodig hier experts voor uit!
Naamsbekendheid krijgen kun je ondersteunen door ook meteen een website te maken met informatie, de mogelijkheid voor mensen om zich aan te melden voor een actieve rol, een rol als supporter of als ontvanger van informatie. De website kan een medium voor informatie- en dataverzameling en nieuwsdeling worden en via de website kunnen enquêtes worden uitgezet en meningspeilingen worden gedaan. De Ramplaan heeft ervaring met enquêtes.

In het project Spaargas in De Ramplaan in Haarlem zijn drie partijen samen aan de slag: de gemeente, de bewoners van 1200 woningen en de TU Delft.Doordat de gemeente mede-initiatiefnemer is wordt het makkelijker ingebed in de gemeentelijke ambities.

In Amsterdam geldt dat ieder project afgestemd kan worden in de centrale programma’s van de stad (ism de regisseur aardgasvrij) en in de gebiedsontwikkeling (gebiedsmakelaar stadsdeel). En wie zijn andere belanghebbenden? Zijn ondernemers, onderwijsinstellingen, sportclubs mede initiatiefnemers of op een andere manier vanaf het begin af aan betrokken? Bij het stadiongebied in de scanfase, starten we met bedrijven, bewoners, de wijk/energiecooperatie, de gemeente en de academie van de stad.

Vele Amsterdammers zijn bezig met grote plannen op het gebied van duurzame energie. Vanuit de overheid, ondernemers, onderwijs of mensen die zich verenigden rondom energie in wijk/energiecoöperaties of ondernemerscoöperaties.

Van de website van de gemeente: “Amsterdam wordt aardgasvrij. Net als de rest van Nederland. Het gebruik van aardgas is namelijk verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de CO2-uitstoot en dus voor de opwarming van de aarde. Dit betekent dat alle Amsterdamse woningen en panden aan een andere energiebron dan aardgas moeten worden aangesloten om te verwarmen, koken en douchen.

Het programma Amsterdam Aardgasvrij heeft grofweg drie aanpakken:

  • De gemeente heeft zelf een team aardgasvrij met aanspreekpunten - inclusief een warm loket voor speciale gevallen via Maaike Vallenduuk-  voor in ontwikkelbuurten en koploperwijken.
  • Ontwikkelbuurten: de gemeente heeft !WOON gevraagd om ontwikkelbuurten te begeleiden. Door bij stadsvernieuwing en nieuwbouw bewoners, woningcorporaties en de gemeente samen te laten optrekken in een wijk. !Woon is al jaren het aanspreekpunt voor huurders en eigenaar-bewoners in VvE’s in Amsterdam, in 2017 ontstaan door samengaan van het Amsterdams Steunpunt Wonen en de Wijksteunpunten Wonen. Welke buurten ontwikkelwijken zijn staat hier.
  • Koploperwijken. De gemeente weet dat vele mensen actief zijn om hun gebied op schone energie te krijgen. Om de lessen te delen, heeft ze Oranje Energie, een van de initiatiefnemers van het platform 02025, gevraagd om de koplopers te ondersteunen middels offline en online activiteiten zoals energieontbijten en website www.02025.nl.

Ja, als jij je gebied op schone energie wilt, ben je welkom bij alle drie de partners. Nogmaals, als het om één adres gaat, ga naar het online regionaal energieloket en zie daar ook wanneer zij actief zijn op een informatieavond.

Er zijn vele mensen actief. Op 02025.nl verzamelen we alle gebouwen die al op schone energie zijn en alle koplopers die een gebied op schone energie aan het maken zijn (geweest). Ook staan er op deze site energiecommissarissen die voor jouw 4 cijferige wijkcode als het goed is op de hoogte zijn van lopende initiatieven.

Wat ruwweg het gebied is waar jij je op wil richten als koploper is een antwoord dat door minstens drie krachten beïnvloed wordt:

A) Wat zijn de technische mogelijkheden voor schone energie opwek en allereerst besparing? Elke techniek heeft zijn ideale grootte. Geothermie gaat voor minstens 50.000 adressen, een infrarood paneel kan voor 1 adres. Zie deze lijst die we voor een nieuwbouwwijk op IJburg samen hebben gesteld. De oplossing voor verwarming ligt op een bepaald schaalniveau:

-  500.000 woningen (warmte uit geothermie, inclusief elektriciteitsopwek)

-  20.000 woningen (stadsverwarming)(Warmte Koude Opslag of warmtepomp)

-  1.300 woningen

-  Blok van 25 tot 100 woningen (Warmte Koude Opslag of warmtepomp)

-  Een appartement of woning. (warmtepomp)

Uitgangspunt: redeneer vanuit de kleinst mogelijke eenheid. Zo min mogelijk transport. Schaalvoordelen zijn mogelijk bij verschillende technieken.

B) Wat zijn de huidige mogelijke financiële constructies? Zijn er gebouwgebonden (experiment provincie Noord Holland, TH: niets online meer over te vinden...) of gebiedsgerichte financieringsconstructies, subsidies, leningen, etc. Dit kan belangrijk zijn bij het bepalen van de gebiedsgrootte.

C) Wat zijn sociale aspecten in jouw gebied: zijn er al logische gebiedsindelingen zoals Strandeiland op IJburg of een gebied als Zuidas met sociale verbanden als Hello Zuidas en de Green Business Club Zuidas.Of Watergraafsmeer, Middenmeer?

Zie ook Smart Energy Cities waar de sociaal maatschappelijke stappen naast de technisch/economische stappen staan.

Dat kan offline en online, vind voorbeelden en contacten op 02025.nl, , op een maandelijks energieontbijt of jaarlijkse nieuwjaarsborrel, bij evenementen als HIER opgewekt of open ledenvergaderingen van energiecooperaties als Zuiderlicht.

Een gebied aardgasvrij maken duurt tussen de 6 maanden tot 6 jaar!

Als een ‘gebied’ bestaat uit twee adressen kan het vrij snel geregeld worden, maar wijken met 1200 woningen of bedrijven hebben meer voeten in de aarde.

Er zijn vele rapporten over de juiste aanpak beschreven. De Gelderse Energieakkoord heeft fases beschreven, zie sheet zeven van dit document. En ook de reisgids van Gebieden Energie Neutraal beschrijft vele stappen.

Geschatte kosten in de start fase van de energietransitie: 500 - 2000 euro afhankelijk van de omvang van het initiatief. Er zal nog veel gebrainstormd worden. Zodra de initiatiefgroep een startdocument heeft geschreven wordt het project financierbaar. Een stadsdeel of de gemeente heeft meestal een potje voor maatschappelijk initiatief, zodat je naast je vrijwillige uren niet ook vergoedingen aan derden hoeft te betalen.

Om deze fase af te sluiten raden we aan om in ieder geval de volgende drie dingen af te kunnen vinken:

  • Doel project beschreven?
  • Naam project?
  • Begrijpen we waar we aan beginnen?

Fase 2: Scan

In deze fase waarschijnlijk nog niet. Pas als er echte plannen zijn, zijn er partijen die kunnen ontzorgen. Belangrijk is een krachtig idee.

Wie wonen, werken, recreëren en leren in je omgeving en zijn al bezig met duurzame energie? Fiets met met wat mensen door de buurt of vind deze informatie online.

Hoe betrekken we ter zijner tijd degenen, die nog niet actief zijn, maar die we wel nodig hebben ?

Dit is een onderwerp wat in onze regio anders is dan in andere delen van het land. Op het energiedomein is het waarschijnlijk niet nodig om 100 procent van de mensen te laten deelnemen. Omdat de meeste energie installaties onder de gemeenschappelijke voorzieningen vallen van een VvE met particulieren of verhuurders als eigenaren, zie daarvoor deze kaart.

In Amsterdam maakt 80% van de woningen deel uit van een VvE. Wij schatten in dat 90 % van de mensen in Amsterdam de energietransitie alleen maar van de zijlijn mee zal maken door een of twee keer erover te kunnen stemmen op een VvE- of huurdersvergadering. En zoals bekend, maken vele mensen niet van dit stemrecht gebruik. Ze vertrouwen op de door hen verkozen technische beheerder of energiecommissie.

We schatten in dat 10% van de Amsterdammers er wel mee te maken krijgen. Hoe vinden we deze 10%, waarvan een klein deel weer de leiding neemt in jouw gebied? Dit is gebaseerd op de theorie van Jakob Nielsen dat participeren in een proces slechts door 1% van de mensen intensief gebeurt en door 9% af en toe, de andere 90% consumeert slechts.

Vaak kun je gebruik maken van het netwerk van je omgeving. Dat kun je nagaan bij de gebiedsmakelaar van de gemeente, energiecoaches van !WOON, de Stadsdorpen, 02025, de energiecoöperaties en de Amsterdamse Energiecommissie. Zodra je de 1% gevonden hebt, willen deze mensen weten wat hun volgende stap is voor een energiezuinig gebied of gebouw. We zoeken elkaar op tijdens verjaardagen of buurtborrels, praten over zonnepanelen, adviseren elkaar over goede installateurs en vertellen hoe we investeringen snel kunt terug verdienen.

Omdat juist dit soort gesprekken heel waardevol zijn, organiseerden velen in Nederland al jaren allerlei bijeenkomsten.

  • 070Energiek ontwikkelde de succesvolle EnergyParty
  • Firan (voorheen Alliander DGO) adviezen in spel of quizvorm.
  • keukentafelgesprek, kantinetafelgesprek, appeltaartsessie, huiskameractie, warmtesafari
  • energiecoaches langs laten gaan bij mensen
  • training school conciërges
  • Buurkracht
  • brieven in de bus vanuit gemeente door aanbieder,  collectieve inkoopacties vanuit gebied zoals in Haarlemmermeer.
  • wijkactie i.s.m. afdeling wonen/EZ/sociale zaken,
  • Een informatieavond organiseren met gemeente Aardgasvrij, !Woon of een energieontbijt in je buurt organiseren volgens het format van 02025. Een roadshow door de buurt dus met vooral praktische tips over maatregelen en subsidies en inspirerende filmpjes, zodat mensen het gevoel krijgen dat ze echt ook zelf wat kunnen doen.
  • koffiekar, woonwijzerwagen
  • energiedag, zoals op de Geert Groote school 2
  • Maar je kunt ook aansluiten bij bestaande bijeenkomsten in de wijk: bij  een “Stadsdorp”, in een filiaal van !Woon, de bibliotheek, de lezing in een bedrijfskantine, bij vergaderingen van VvE’s en in woon-/werk/buurt/sport/schoolgebouwen. Bij voorkeur vlak voor algemene leden vergaderingen, zodat de resultaten daar ingebracht kunnen worden.
     

Veel gebruikte en laagdrempelige thema’s voor een bijeenkomst in je gebied of bedrijventerrein zijn:

(1) Duurzame stroom inkopen, heel simpel en doeltreffend. Als het via de lokale energiecoöperatie gaat, verdient die er ook nog wat aan (25 euro per contract per jaar)

(2) Eenvoudige besparingen: brievenbusborstel, tochtstrips, radiatorfolie, gordijnen, grote gaten dichten;

(3) Hoe maak je een all electric gebouw?

(4) Inkoopacties van zonnepanelen of begane grond-vloerisolatie.

(5) Een sessie over collectieve gebiedsoplossingen.

(6) Een energiebijeenkomst met een actueel thema.

 

Indien er budget voor promotie-materiaal is: zelf animaties of filmpjes met buurtbewoners of koploperbedrijven maken, die al aan de slag zijn. Deze organisaties hebben een filmpje gemaakt over de het organiseren van buurtbijeenkomsten:

Stadsdorp AmsterdamGemeente AmsterdamOmons, Woonwijzerwinkel070EnergiekGemeente Assen 

Wat is het inspirerende verhaal voor het project? Om anderen enthousiast te maken is het goed om een inspirerend verhaal te hebben vanuit jullie doelstelling. Bij vraag 3 vind je genoeg argumenten om aan de slag te gaan, maar een specifiek gebiedsverhaal maakt het nog aantrekkelijker, bijvoorbeeld: een nieuwe energiebron in het gebied gebruiken (MeerEnergie of Gaasperdam SLIM naar QuickFit Aardgasvrij); of een oorspronkelijke gezamenlijke energievoorziening in een toekomstbestendig jasje (KetelhuisWG).

En als je er meteen een “zonnevlek werking” van wilt maken, schakel dan leerlingen en studenten uit de omgeving in voor inventarisatie van de energiesituatie in de buurt, enquêtes en het verzamelen van verhalen. Via die weg bereik je ook ouders, familie en vrienden. Het grootste actieve netwerk in een woonbuurt zit rondom de lagere school, waar de ouders elkaar ook nog kennen. Daarnaast kunnen kinderen het vaak op een eenvoudige wijze voor iedereen heel erg duidelijk maken waarom we een nieuwe richting in moeten gaan.

 

Maak onderscheid op niveau gebouw /woning, groep gebouwen en gebied.

Op Pico kan je het energiegebruik van je gebied vinden.  

Op www.maps.amsterdam.nl zie je waar zonnepanelen liggen, waar het warmtenet loopt, etc.

Het kan een idee zijn om het effect van het project meetbaar te maken. Daarvoor heb je een zogenaamde 0-meting nodig. Er zijn veel hulpmiddelen ontwikkeld om die 0-meting zelf te doen: buurtscan Erasmuspark en Stadionbuurt; bewonersenquête KetelhuisWG (10-15 minuten), en natuurlijk DE Ramplaan. Er zijn ook publieke data. Bedenk wel dat die niet altijd betrouwbaar zijn. Leuk om het weglekken van warmte via bijvoorbeeld daken te visualiseren voor en na isoleren zijn via  infrarood-kaarten.

Je kunt ook de energiecoach uit je stadsdeel inschakelen om je te helpen met het verzamelen van gegevens (!WOON en Nuon).

Probeer waar mogelijk leerlingen/studenten in te schakelen. Zij kunnen in de vorm van opdrachten inventariseren wat de toestand in jouw gebied is. Via de Academie van de Stad, VU Green Office, UvA, HvA, etc.                  

Voor technisch advies voor je woning of gebouw kun je aankloppen bij !WOON; telefonisch energie advies bij het regionaal energieloket, het energiespreekuur van 02025, Thuisbaas en installateurs.

Ook het energieverbruik van monumenten kan duurzaam gemaakt worden, de experts in Amsterdam zijn De Groene Grachten en Juke Westendorp van Thuisbaas. Ervaringsdeskundigen van duurzame bedrijventerreinen zijn Green Business Club op Zuidas en NDSM Energie.

 

De volgende links kunnen je helpen: 

Omons, Green HomeRegionaal Energieloket, WoonWijzerWinkelDe Groene Menukaart, Routekaart Amsterdam 

Op de website van Duurzamehuizen route staan veel voorbeelden van verschillende soorten huizen met verschillende maatregelen en ervaringen. Deze zijn soms ook op afspraak te bezoeken.

 

In dit document staan 11 mogelijke technische oplossingen voor de Amsterdamse gebouwen. 

Op gebiedsniveau heb je energieadviseurs nodig, die beschikbare duurzame bronnen kunnen inventariseren, de producenten van duurzame energie, netwerkbedrijven en de transporteurs en distributeurs. Ook kan een marktconsultatie met meerdere partijen in verschillende rollen goed werken om een eerste inzicht te krijgen in mogelijke oplossingen, zoals de coöperatie KetelhuisWG heeft gedaan. Dan ben je meteen op de hoogte van de laatste marktontwikkelingen.

Voor hulp bij de organisatie op het niveau van een groep gebouwen of een gebied heb je wellicht ook partijen nodig die je kunnen helpen bij project - en proces management. Andere gebiedscorporaties, energiecoöperaties, ODE Decentraal of 02025 kunnen daarbij helpen.

DeRegie, Stappenplan voor een duurzame woning van GreenhomeMeerEnergie,KetelhuisWG, !WOONHIER opgewekt                                                         

De meest belangrijke experts, die je nodig hebt bij een succesvolle reis, zijn de financiële experts en de experts die de technisch en sociale effecten kunnen identificeren en evalueren. Zij moeten uiteindelijk de informatie aanleveren om technische oplossingen te kunnen afwegen op haalbaarheid. Afhankelijk van de omvang van een project en de organisatie van de exploitatie, heb je vele investerings- en financieringsopties, die uiteindelijk moeten leiden tot een betaalbare oplossing voor de schone energiegebruiker.

Een mooi plaatje helpt om anderen te overtuigen zich aan te sluiten bij energie initiatieven en -coöperaties. De “artist impression” van de (gezamenlijke) droom, ziet er niet alleen professioneel uit, mensen zien daadwerkelijk waar ze met elkaar aan werken. Voorbeelden van plaatjes zijn:

(TU Delft voor DE Ramplaan; zie presentaties marktconsultatie KetelhuisWG)

Infrarood plaatjes van weglekkende warmte voor en na het nemen van isolatie- en ventilatie maatregelen maken effecten in een oogopslag zichtbaar.

Bij het maken van een toekomstplaatje kunnen tekeningen en plannen van kinderen/leerlingen/studenten ook verhelderend werken, door het vermogen ‘out of the box’ te kunnen denken komen zij vaak tot verrassende beelden die inspirerend kunnen werken.”

De gemeente Amsterdam heeft een richtlijn opgesteld voor projectontwikkelaars en architecten voor duurzaam bouwen in de stad.

Overleg met jouw gebiedsmakelaar https://www.amsterdam.nl/buurten/ van de gemeente, vraag goed door! Wanneer vinden deze geplande activiteiten plaats? Als je dat weet, kun je er dan rekening mee houden, zonder dat dat het project belemmert? Zo niet, hoe zou je er omheen kunnen werken?”    

Er zijn allerlei ontwikkelingen in een gebied: vervanging of vernieuwing van riool, data- en glasvezelkabels, bestrating, laadinfrastructuur, gasleidingen en elektra kabels, warmtebronnen, -netten- en opslag enzovoort.

De gebiedsmakelaar kan achterhalen wat er allemaal in de omgeving is gepland door Liander, Waternet en anderen en wanneer en met wie je contact moet leggen. Dat kan zowel organisatorisch als financieel interessant zijn.                                                 

In de startfase is er al een ruw gebied bepaald. Is er reden om dit gebied groter of kleiner te maken? Om technische, financiële of organisatorische redenen?

Van DE Ramplaan kun je goed leren hoe je al als individuele bewoner of VvE aan de slag kunt en er tegelijkertijd aan oplossingen voor de wijk wordt gewerkt.

Om te beginnen kun je duidelijk maken dat gezamenlijk werken aan fossielvrije energievoorziening zowel in je het belang is van jezelf als van de gemeenschap.

In (bijna) alle gevallen is namelijk verduurzamen van je eigen woning of gebouw nodig om aan te sluiten op de gebiedsoplossingen, waar de buurt of de gemeente mee bezig is. En dat gebeurt in de komende decennia. Voor elk gebied is er in 2020 een scenario om van het aardgas af te gaan, dus de urgentie om daarvoor al na te denken over hoe je daar als VvE of buurt mee om wil gaan is er!

De weg ernaar toe vergt kennis van financieringsmogelijkheden met subsidies, een duurzame meerjaren onderhoudsplanning en eigen geld om goede financiële afwegingen te kunnen maken.

!WOON geeft advies aan en cursussen voor VvE's op het gebied van verduurzaming in relatie tot de splitsingsakte en de meerjarenonderhoudsplanning (MJOP). Voor verwerken van energiebesparing in het MJOP is een subsidie van het RVO.

 

Maak zoveel mogelijk gebruik van het netwerk en de kennis van anderen in je omgeving om te helpen de individuele en groeps oplossingen zo concreet mogelijk te maken.

Als er een bijeenkomst wordt georganiseerd door en met mensen in het gebied, zal al snel blijken dat er veel professionele kennis aanwezig is, zonder daar meteen externe deskundigen bij te betrekken. Met leuke animatie filmpjes en films van VvE's de stap al hebben gemaakt kun je mensen laten zien dat het kan en dat het leuk is. Bijvoorbeeld met dit filmpje.

Er zijn verschillende bronnen en technieken om die te winnen in groot Amsterdam. Heeft de bron beperkingen in beschikbaarheid en / of kan er schaarste van de bron voor onze energie ontstaan?

Is het nodig een intentieovereenkomst met een bron eigenaar / energieleverancier te sluiten? De belangrijkste overwegingen om afscheid te nemen van fossiele brandstoffen is de relatie tussen broeikasgassen, zoals CO2, ons energiegebruik en ongewenste invloed van de mens op de klimaatverandering.

Alternatieve energiebronnen kennen vaak beperkingen in beschikbaarheid en vereisen een goede afweging van milieu-effecten in vergelijking met die van fossiele brandstoffen. Je wilt tenslotte het paard niet achter de wagen spannen in alle enthousiasme om fossielvrij te worden. Zo is biomassa soms omstreden, omdat de brandstof van ver moet komen of concurreert met voedselproductie. Snoeiafval en andere afval varieert in volume en bovendien proberen we afvalstromen te verminderen. Zon en wind daarentegen zijn bijna altijd aanwezig, maar fluctueren, waardoor oplossingen voor de continuïteit van stroomvoorziening nodig zijn. Gelukkig zijn die oplossingen er of al bijna.

Dat er goede contracten afgesloten moeten worden om behalve aan de milieueisen ook aan de eisen van leveringszekerheid en comfort te voldoen, zijn zeker nodig en ook wettelijk vereist. Een aantal energiecoöperaties heeft daar al ervaring mee en die kunnen zeker helpen.

 

Lees alles over de elf mogelijkheden voor warmte in dit document. 

Borging van een een initiatief is afhankelijk van de kwaliteit van het draagvlak, de technische mogelijkheden, de (tussentijdse) resultaten, de financiering en organisatie. Al die aspecten moeten ontwikkeld worden en groeien. Zorg er vanaf het begin af aan voor dat:

  • je de verantwoordelijkheden en rollen bepaald hebt op de juiste besluitvormingsniveaus (individuele woning, gebouwniveau, gebiedsniveau),
  • de juiste belanghebbenden en hulptroepen betrokken zijn in een co-creatieproces,
  • er mijlpalen bepaald, gehaald en gevierd worden,
  • de contracten voor energieproductie, -levering en -distributie goed geregeld zijn.”   
  • en dat het duidelijk is wie de trekker(s) is/zijn? en wat de kracht van het projectteam is?                                                                              

Inmiddels zijn er al een aantal aardgasvrije wijken, zowel nieuwbouw als renovatie bouw. Ook zijn er initiatieven, die ervaring opdoen met een mix van oud en nieuwbouw in verschillende gebouwfuncties (wonen, werken, recreëren, sporten).

Het is niet zo eenvoudig om daar een bedrag uit te destilleren voor het aardgasvrij maken van een specifieke woning / gebouw of gebied. Sommige kosten worden gemaakt door VvE's en vastgoedeigenaren en worden versleuteld in de meerjarenonderhoudsplanning en huur. Een groot aantal posten is subsidiabel. Dat geldt voor woningen, VvE's en vastgoedeigenaren. Op dit moment worden er nieuwe financierings benaderingen ontwikkeld, zoals ESCO’s.

Een ton CO2-uitstoot (het belangrijkste broeikasgas) kost de maatschappij geld. Gezondheid, gevolgen van extreem weer en die kosten komen vroeger of later tot uitdrukking in de prijs. Door nu al CO2 uitstoot te verminderen, voorkom je dus kosten voor later en de belangrijkste opbrengst is natuurlijk een gezonder klimaat en voorkomen van uitputting van de aarde.”                    

Proceskosten zijn de kosten die je moet maken of de tijd die je moet steken in onderzoek hoe en met wie je je woning, gebouw of gebied klaar moet maken om aan de vraag naar schone energie te voldoen, aanvragen en beoordelen van plannen en offertes, sluiten van contracten enzovoort.

Deze kosten zijn erg afhankelijk van de omvang van het project en het aantal betrokken partijen.

De gemeente en verschillende energiecoöperaties en initiatiefgroepen hebben er ervaring mee.


Duidelijk is dat de energietransitie veel geld kost (naar schatting €30 miljoen voor een gebied van 6500 etagewoningen/kantoren, procesgeld voor een project van 5 jaar wordt geschat op €175.000 per jaar ex BTW).


De kosten van de maatregelen vallen daar buiten. (Kosten voor materialen, installaties en bouw- en installatiekosten). Dit zijn kosten die je als het goed is maakt in plaats van het betalen van je energierekening. Deze kosten kan je de (deels) terugverdienen.

Voor projecten waar meerdere woningen/gebouwen zijn betrokken kost ongeveer €500 - €15,000, gemeente subsidieert met de ‘projectvoorbereiding duurzame initiatieven’ tot €15.000.

Afhankelijk van de schaal kost de planfase tussen de €15.000 - €200.000. De gemeente subsidieert tot €150.000 via de regeling voor Duurzame Initiatieven en initiatiefnemers wordt gevraagd ook een eigen bijdrage te leveren in uren of geld.

Daarnaast biedt de provincie Noord Holland ook een subsidie voor duurzaamheidsinitiatieven vanuit burgercollectieven, deze subsidie is bedoeld voor het activeren en verbreden van het burgercollectief, bijvoorbeeld:
• zaalhuur ten behoeve van een informatiebijeenkomst over aanstaande en lopende projecten;
• inhuur van deskundigen voor advies en realisatie van duurzaamheidsinitiatieven;
• inzet van apparatuur die noodzakelijk is voor de uitvoering van projecten;
• kosten voor training van vrijwilligers die een rol spelen bij de uitvoering van projecten bedoeld om de kwaliteit van de uitvoering te verhogen.

Belangrijk bij subsidieaanvragen is dat het projectplan in een bredere aanpak van de gemeente (of het Rijk) moet passen. De Routekaart Amsterdam Klimaat Neutraal geeft kort aan hoe de gemeente Amsterdam de reis ziet en in de subsidiecriteria kun je meer lezen over de voorwaarden waaraan een aanvraag moet voldoen.             

Zorg er vooral voor dat de energiebijeenkomsten in je gebied informatief én heel leuk zijn. Dat kan met verschillende werkvormen, spellen en het inschakelen van externe deskundigen of professionele spelers en ervaringsdeskundigen in te schakelen. Een belangrijk onderdeel van het verduurzamen van onze wereld is ‘consuminderen’ of ‘circulair’ te gaan denken, zodat we met elkaar in staat zijn minder grondstoffen te gebruiken en te verspillen. Kinderen erbij betrekken maakt het altijd zinvoller en leuker. Bijvoorbeeld door een game met hen te spelen. Ze zelf oplossingen te laten verzinnen en / of bouwen voor thuis of op school. Met een beetje hulp kun je een kleine biogasinstallatie in de schooltuin bouwen. Serious gaming is niet alleen leuk voor kinderen, maar ook voor volwassen. Het kan helpen bij simpele en complexe besluitvormingsprocessen en visualiseert de uitkomsten op een aantrekkelijke manier. Meer voorbeelden:

Omons

HEAT Museumplein  (HEAT Musemplein)

Klimaatverbond Energy Battle

070 Energiek                

Een project lijkt misschien een druppel op een gloeiende plaat, als je denkt in termen van vermindering van de hoeveelheid broeikasgassen.

Maar kruimels is ook brood! Technologie- en systeemontwikkelaars, installateurs en burgers kunnen leren van succesvolle en minder succesvolle initiatieven die koplopers starten, waardoor er een steeds grotere groep ontstaat die de transitie helpt versnellen.

Intussen gaat de overheid met de grote energiebedrijven ook gewoon door en zij kunnen sneller vooruitgang boeken als ze door koplopers worden geholpen.

Daar ligt wel de crux van collectief succes: continue afstemming tussen de spelers in de arena van de energietransitie is nodig. Stand-alone oplossingen voor een gebied bedenken, die niet in de systemen van de toekomst passen of inpasbaar te maken zijn, kunnen dan weggegooid geld blijken te zijn.


Waarde is niet alleen in termen van de reductie van broeikasgassen uit te drukken. Ook de luchtkwaliteit verbetert, de energierekening van individuele burgers en bedrijven wordt lager, gezamenlijke projecten dragen bij aan de sociale cohesie in de buurt.


Als je over die met elkaar samenhangende waarden voor de kwaliteit van ons leven meer wilt weten en / of dat wilt gebruiken in bijeenkomsten met studenten of geïnteresseerde buurtbewoners maken de 17 Sustainability Goals (zie hier en hier) en de 21 aspecten van de Donut Economie (zie hier, hier en hier) dat inzichtelijk.


Het domein energie raakt aan alle domeinen in de donut. Omdat de urgentie op het gebied van energie hoog is is het dé kans om nieuwe manieren van samenwerking te vinden op dit gebied om vervolgens te gebruiken in andere domeinen.                                                

Of een energietransitie project sociaal haalbaar is, hangt af van het gevoel van urgentie dat in de buurt gebracht kan worden, of voldaan kan worden aan het persoonlijke eisen van gebieds bewoners, of de betrokkenen voldoende kennis en informatie hebben, handelingsperspectieven krijgen aangereikt en geholpen worden bij het realiseren van hun mogelijkheden.

Het “ja” ontwikkelt zich en kan niet aan het begin van een initiatief al duidelijk zijn.

Het helpt het als er in een gebied al een sterke samenwerking of initiatief is. Zoals een bloeiend stadsdorp, een bedrijvenvereniging of bedrijfsvoetbaltoernooi of er al samengewerkt wordt om straatdiners en andere evenementen te organiseren. Kortom, als mensen met dezelfde interesses elkaar al een beetje kennen.

Verder weten de energiecommissarissen, duurzaamheidsadviseurs en gebiedsmakelaars van de stadsdelen ook vaak wat er aan initiatieven in het gebied genomen wordt en welke mensen actief zijn op het terrein van duurzaamheid.

In de scanfase zal dus hard gewerkt moeten worden aan verbinding.

Een goede website, met interactieve mogelijkheden om mee te doen en enquêtes over energiegebruik in te vullen, werken goed. KetelhuisWG en Buurtbalie-OHG hebben daar positieve ervaring mee.

Realiseren van korte termijn oplossingen en laaghangend fruit helpen plukken en de resultaten communiceren via een zichtbaar platform, dragen daaraan bij.

Met enige regelmaat zullen de initiatiefnemers zich kritisch moeten blijven afvragen of een volmondig “ja” al gegeven kan worden.

 

Zie verder: antwoorden op vraag 29 over het creëren van verbinding mbv spellen, scholen, kinderen, ervaringsdeskundigen, buurbijeenkomsen, energieontbijten enz.

De uitvoering van een energietransitie plan geïnitieerd door koplopers kent maatregelen op het niveau van een woon- en / of werkeenheid, gebouw, gebouwen clusters en hun gebied. De financiering daarvan al die maatregelen kent diverse bronnen van eigen geld, subsidies op Rijks- en gemeenteniveau, onderhoudspotten van VvE's tot (voor)financiering via investeringen van vastgoedeigenaren, energiebedrijven, netwerk ontwikkelaars speciale (pensioen, ESCO) fondsen en eventueel bankleningen of hypotheek voorzieningen.

Voor elke maatregel en oplossing zal de business case met de financieel belanghebbenden overeengekomen moeten worden. Belangrijk is om het goed inzichtelijk te maken. We raden hiervoor aan om voor bewoners te rekenen in maandlasten. Hoeveel gaan ze in de maand betalen voor hun nieuwe energievoorziening. Dan is het direct duidelijk hoeveel je meer of minder kwijt bent ten opzichte van de huidige situatie.

Voor de stappen isoleren en verduurzamen van woningen zijn subsidieregelingen die gestapeld kunnen worden.

Er zijn landelijke subsidies en gemeentelijke subsidies beschikbaar. Deze kan je vaak ook nog stapelen. Daarnaast kan collectieve inkoop (zie bijvoorbeeld hier) voordelen bieden.                        

Een hybride systeem van maatregelen voor (woon/werk) eenheid, gebouw- en gebiedsgebonden, kleinschalige en grootschalige oplossingen moet op alle aspecten van ecologische, sociale en financiële consequenties worden afgewogen. Daar zijn diverse evaluatiemethodes (impact assessments) voor.

Specifiek voor aardgasvrije oplossingen heeft Waternet een rekeninstrument ontworpen, waarin de CO2-reductie en de kosten tegen elkaar worden afgewogen. Dit instrument stelt Waternet beschikbaar. Contact voor de tool is Stefan Mol van Waternet. Studenten Milieukunde of Duurzaamheid kunnen ook helpen impact assessments maken en er zijn diverse (al dan niet Amsterdamse) bureaus, die dergelijke assessments maken.

02025 heeft een netwerk met ervaringsdeskundigen én een uitgebreide lijst met algemene experts op het gebied van energie verduurzaming variërend van organisatieontwikkelaars, project managers, duurzame energie adviseurs, techniek ontwikkelaars en leveranciers en installateurs van klein- en grootschalige oplossingen op het gebied van warmte, zelf opwekken van elektriciteit enzovoort.

Het Regionale Energieloket of Greenhome adviseert ook over energiebesparende maatregelen en installaties en de gerenommeerde leveranciers.

Ook netbeheerders en andere NUTS-bedrijven hebben advies afdelingen, die kunnen helpen bij scenario-ontwikkeling (bijv. Waternet) en complexe besluitvorming. (Bijv. Firan of Omons).

 

Aandachtspunt zijn communicatie en PR-experts. Draagvlak creëren onder energiegebruikers en de relatie onderhouden met belanghebbenden, zoals de gemeente, stadsdeelcommissies en netbeheerders vergt continu voeding. Daarom is het belangrijk vanaf het begin al iemand met communicatie-ervaring of affiniteit aan het werk te zetten en zodra dat nodig is, verder te professionaliseren.

Op de lijsten van 02025 en het regionaal energieloket komen veel gebouw experts en leveranciers van isolatiematerialen en duurzame installaties voor, die ingeschakeld kunnen worden op basis van een energieadvies door VvE’s, huurders, bewoners van woonarken, vastgoedeigenaren, sportverenigingen en scholen.

Ook is het mogelijk om een energiespreekuur bij te wonen. 02025 en Jungle organiseren die onder andere. Ze zijn te vinden op 02025.nl.


Het Regionaal Energieloket en !WOON adviseren ook over energiebesparende maatregelen en duurzame(re) installaties en de gerenommeerde leveranciers om woningen en bedrijfspanden te verduurzamen.”  

Voor kennis over coöperaties en het leggen van zonnepanelen kan je terecht bij de Amsterdamse energiecoöperaties (bijvoorbeeld Zuiderlicht)

Je kunt op basis van een advies van het Regionaal Energieloket, !WOON of een energieadviseur altijd al starten met de ‘no regret’ maatregelen.

Individueel kun je -afhankelijk van je budget en de aangevraagde subsidie genoeg maatregelen nemen die altijd goed zijn en waar je nooit spijt van krijgt: (1) groene stroom inkopen; (2) isoleren en ventileren; (3) op eigen dak/gevel/schutting zon of elders wind of zon (4) zelf duurzaam opwekken.”                                                                       

Voor andere tips kan je kijken bij !WOON, Thuisbaas, WijZijnOm, Regionaal Energieloket

Bijv een stichting, cooperatie, vereniging, BV of een Energie service bedrijf? Wat zijn voor en nadelen per type?

Energiebesparende maatregelen en duurzame gebouwinstallaties kunnen altijd individueel of in VvE-verband genomen worden. Het belangrijkste is dat je de juiste adviseur en kennis inschakelt. Als je zaken collectief aanpakt, kun je soms gezamenlijke inkopen en schaalvoordelen bereiken. Dan is er meer energiebesparing en -verduurzaming per euro mogelijk.

Wil je besparings- en duurzaamheidsmaatregelen koppelen aan gebouw- en gebiedsoplossingen en / of wil je mensen helpen met tijdelijke oplossingen, kun je ook aan een energiecoöperatie denken, die zijn leden installaties verhuurt totdat een gebouw- of gebied oplossing is gerealiseerd. (Als iemand bijv een nieuwe CV-ketel nodig heeft en er gedacht wordt aan een collectieve warmtepomp of een warmtenet in het gebied.)

Georganiseerd in welke vorm ook, maakt sowieso dat je sterker bent en het maakt alles een stuk leuker.

Als er duurzame bronnen, nieuwe (gebieds) netwerken, en installaties aangelegd moeten worden, is het verstandig voor de transparantie een energiecoöperatie op te richten die de belangen van de deelnemers kan vertegenwoordigen en formeel als gesprekspartner kan optreden.

Afhankelijk van financiering en risicoverdeling kunnen daar nog andere vormen van (bedrijfsmatige) organisaties bij komen.”bijv een stichting, cooperatie, vereniging, BV of buurtonderneming? wat zijn voor en nadelen per type? Jurist nodig?

De ramplaanMeerEnergie en Ketelhuis WG kozen voor een coöperatieve vorm. Hoe je dat inricht? Onder andere !WOON en Zuiderlicht kunnen daarmee helpen.

Als er collectieve beslissingen worden genomen is het belangrijk dat deze vragen heel regelmatig gesteld worden in vergaderingen.

Is het collectief georganiseerd in een VvE, energiecoöperatie of andere juridische vorm, zijn besluitvormingsprocessen meestal geregeld en worden besluiten vastgelegd? Indien er (nog) geen formele organisatiestructuur is -bijvoorbeeld aan het begin van een initiatief- moet je er met elkaar alert op zijn dat iedereen elk besluit waarop een vervolgstap is gebaseerd op dezelfde wijze interpreteert. Altijd verifiëren dus en verwoorden in besluiten / actielijst of kort (email)verslag.      

Het is zelden het geval dat oplossingsrichtingen voor iedereen op dezelfde manier uitpakken. Zelfs uniforme maatregelen kunnen meer of minder effect hebben door verschillende leefwijzen en budgetten.

Zorgen dat “het werkt” betekent dus een aantal maatwerk effecten te berekenen en / of de meest extreme verschillen benoemen.          

Zie antwoord op vraag 34.

Voortdurend communiceren van concrete resultaten is uitermate belangrijk voor het creëren van draagvlak, werven van leden voor de energiecoöperatie, betrekken van gemeentelijke belanghebbenden, motiveren van marktpartijen om risicodragend te participeren. Zijn alle geïnteresseerden en doelgroepen geïnformeerd? intern en extern? Elke vraag, van iedereen is belangrijk!  

Betrek vanaf het begin financiële experts bij een collectief initiatief. Dat kan een mede-initiatiefnemer zijn, maar als er grote belangen op het spel komen te staan, is het raadzaam om ook een onafhankelijk financieel expert aan te trekken en in de planontwikkeling een key positie te laten innemen. Zeker als er risicodragend geïnvesteerd moet worden in de ontwikkeling van duurzame bronnen en netten, is het zaak om het risico voor de particuliere energiegebruikers te minimaliseren en behalve dat de leveringszekerheid gegarandeerd moet worden, zullen ook financiële risico’s afgedekt moeten worden.  

02025 en Zuiderlicht hebben goed zicht op de diverse projecten in de stad.

Ook de aardgasvrij regissuers van de gemeente, de duurzaamheidsadviseurs en gebiedsmakelaars in het stadsdeel en de Stadsdorpen kennen de initiatieven in hun gebied.

Het is goed om regelmatig contact te houden met contactpersonen van vergelijkbare initiatieven. Dat voorkomt dat je in valkuilen valt, die anderen al hebben geïdentificeerd.

Culemborgse versie van “Samen op Klimaat Avontuur”: Willen, Kunnen, Durven en Kiezen. 5 bestanden om te lezen.

DERamplaan, MeerEnergie, KetelhuisWG zijn voorbeelden van dit soort initiatieven.

 

Kijk hier voor nog meer projecten in de stad.

02025 en Zuiderlicht hebben goed zicht op de diverse projecten in de stad. Ook de duurzaamheidsadviseurs en de gebiedmakelaars in het stadsdeel en de Stadsdorpen kennen de initiatieven in hun gebied.

Op dit moment zijn er veel Amsterdamse bewoners die actief willen worden.

Zie ook vraag 40.


Geschatte kosten in deze fase zijn rond de 5.000 tot 30.000 euro per jaar.

Om deze fase af te sluiten raden we aan om in ieder geval de volgende vier dingen af te kunnen vinken:

  • Hebben we voldoende potentiële klanten onder huidige energie gebruikers?
  • Is het technisch haalbaar?
  • Wanneer is het financierbaar?
  • Kunnen we dit organiseren?

Fase 3: Team

Het ‘team’ kun je definiëren als de groep energiegebruikers, al dan niet in de vorm van een energiecoöperatie en / of andere organisatievorm. (Dat kan in het begin ook anders zijn, dan in de loop van het traject.) Afhankelijk van de doelen van het team, die ook gedurende de tijd kunnen veranderen, zijn er andere partijen die je nodig hebt om je plannen te verwezenlijken.

Voor gebiedsoplossingen heb je marktpartijen nodig in de rol van technisch adviseur, adviseur procesmanagement, financieel en organisatorisch adviseur, aannemers, risicodragende participanten, leveranciers en installateurs.

Het is praktisch om tandems te hebben van een externe partij en “”team””-vertegenwoordigers of actief betrokken buurtgenoten met vergelijkbare expertise / ervaring / affiniteit.

Op het WG-terrein heb je bijvoorbeeld een bedrijfsverzamelgebouw en werkeenheden, waar mensen met dergelijke expertise werken. Een aantal wil participeren in het initiatief.

Verder heb je netbeheerders en de gemeente in verschillende rollen nodig als externe belanghebbenden, eventueel in klankbord-/stuurgroepen.

De groep samenwerkende partijen wisselt dus. Je hebt een groep waarmee je een projectplan maakt voor gebouwen en gebied. De gebouwengroep werkt vervolgens vooral met VvEs, huurders, vastgoedeigenaren aan de uitwerking in meerjarenonderhoudsplannen. De groep die aan de gebieds oplossing werkt, bestaat uit vertegenwoordigers van het team een groep met een onafhankelijke projectmanager en technische, financiële, organisatorische adviseurs en als het programma van eisen is vastgesteld komt daar de (hoofdaannemer en eventueel onderaannemers).


De Ramplaan heeft een goede organisatie gemaakt om dit project aan te pakken. Een organogram is hier te vinden in sheet 5.    

Ondanks dat we altijd aanraden om kennis binnen je eigen gebied te zoeken, is het altijd mogelijk dat je partners van buitenaf nodig hebt. Maak hier goede afspraken mee over zeggenschap en kosten. Mocht je nog geen technische oplossing op het oog hebben, dan is het aan te raden een partij te kiezen die onafhankelijke is van een bepaalde technische keuze.

KetelhuisWG heeft een marktconsultatie georganiseerd om partners te zoeken. Hierdoor kregen ze aanbod van verschillende partners bij dit project en konden ze kiezen wie het beste bij hun project past.

Een prachtig initiatief uit Groningen is dit: zie de brochure, over warmte in de wijk Paddepoel. Shell is daar een van "de verrassende partners" aldus de tekst van het warmteam, oa met Grunneger Power. https://02025.nl/bericht/43060/buurtwarmte-paddepoel----een-verrassende-samenwerking---- 

Probeer de scholen in jouw gebied er op elke wijze bij te betrekken, door de kinderen bereik je de ouders! Verder is het slim om onderzoeksinstellingen te betrekken bij je project. Dit levert kennis, onderzoeks- en evaluatiekracht en studenten op voor je project. Bovendien geeft het je project meer status en objectiviteit.

In deze fase zal je team groter worden dan alleen de initiatiefnemers. Hierbij is het belangrijk dat je start in de eigen omgeving. Bij vraag 12 is een overzicht van mogelijke bijeenkomsten met belanghebbenden binnen uw gebied beschreven. Bij deze bijeenkomsten kom je als het goed is mensen tegen die mee willen en kunnen helpen met het project. Dit is de eerste stap om je project uit te breiden. Kijk welke expertise je met deze mensen in huis hebt.

 

Een aantal vragen zijn belangrijk om te beantwoorden:

  • Heb je genoeg kracht/vuur in je team?
  • Wordt er genoeg tijd vrijgemaakt door iemand in het team? Dit kan je ook bevorderen door deze tijd te betalen. DE Ramplaan heeft bijvoorbeeld 3 betaalde dagen per week, gefinancierd door de overheid, onderwijsinstellingen en het gebied en heeft vrijwillige werkgroepen.
  • Is er genoeg kennis aanwezig in je team? Dit gaat om technische, sociale en financiële kennis.
  • Is er iemand die goed kan communiceren met de buurt?
  • Mist er geen zeer belangrijke stakeholder in het team? Als er een belangrijk partij is met veel beslissingsmacht in de buurt moet je die meenemen anders kan deze partij op elk moment de plannen dwarsbomen.

Het is belangrijk dat je deze vragen uitgebreid bespreekt. Hebben we de juiste mensen? En staan ze in de juiste opstelling? Welke externe factoren zijn van invloed op onze plannen en hoe gaan we daar mee om. De relatie met onder andere lokale overheid (gemeenten) is altijd “spannend”.

Aandacht voor interne communicatie processen is belangrijk. Hiervoor is het goed om van tevoren afspraken te maken over evaluatiemomenten en coaching van de teamleden.

Ook is het goed om te anticiperen op succes. Wat als iedereen mee wilt doen? Wie bellen we als er iets mis gaat? Wie wijzen we aan als gezicht als er pers komt?

Aan te raden is om je eigen uitgangspunten duidelijk op te schrijven voordat je een technische oplossing kiest. Dit zijn de uitgangspunten van de bewoners en gebruikers in het gebied, belangrijk is dus dat deze uitgangspunten dus ook onderschreven worden door (nagenoeg) alle mensen in je gebied. Dit kan je organiseren door vertegenwoordigers in het gebied verantwoordelijk te maken om deze uitgangspunten op te halen en te toetsen in hun gebouw/blok.

Voorbeeld van uitgangspunten vind je bij de Ramplaan (sheet 5) en Ketelhuis WG (sheet 6).

Probeer, ook al is het moeilijk, flexibel te zijn met je gebied. Het gebied kent geen grenzen, als er drie straten verder veel enthousiaste deelnemers wonen, moet je hen niet ‘uitsluiten’ maar omarmen. Als meer mensen meedoen is je kans op succes groter. Natuurlijk is het wel goed om aan te geven wat het team, qua tijd, zelf kan doen.       

Voordat je plannen gaat maken is het goed te weten of je samen dit proces aankan. Het antwoord van deze vraag volgt uit fase 2 en 3. Bespreek dit met het team en beslis of je de volgende stap kan maken.


Kosten in deze fase: tussen de 5.000 en 30.000 euro     

Om deze fase af te sluiten raden we aan om in ieder geval de volgende vier dingen af te kunnen vinken:

  • Is het breed genoeg verkend?                                                                                                    
  • Zijn onze randvoorwaarden voor succes bepaald?
  • Met wie gaan we het plan maken?
  • Wie heeft welk mandaat in dit project?                

Fase 4: Plan

Wie financiert de bouw en het beheer? Uiteindelijk is het belangrijk uit te schrijven wie welke investeringen doet, wie maandbedragen betaalt en op welke termijn de investeringen worden terugverdient.

Denk er hierbij aan om voor bewoners en gebruikers in maandlasten te denken. Zo kan je elke keer een goede vergelijking maken met de huidige situatie.

Het model van Waternet, zoals in vraag 31 genoemd geeft een inzicht van de kosten van een bepaalde technische oplossing en wie deze kosten maakt. Op basis hiervan kan je afspraken maken met elkaar wie welke investeringen doet en wie welke kosten maakt in de toekomst.


Er zijn landelijke subsidiemogelijkheden. Deze zijn onder andere te vinden op de site van de RVO.

Daarnaast heeft de gemeente subsidies en leningen voor bepaalde maatregelen. Zoals de energielening en de subsidie aardgasvrij.

In het netwerk van 02025 hebben we ook gemeenteambtenaren die kunnen helpen met dit soort vragen.

Nu is het tijd om met je projectteam en je partners een precies plan uit te werken. Welke maatregelen nemen we (gebaseerd op de uitgangspunten en eerdere afspraken) en wie neemt daar de verantwoordelijkheid voor. Hierbij is het aan te raden zowel de techniek, de uitvoerder en de beheerder te bepalen.

We raden altijd aan om hier heel goed over na te denken, er zijn projecten misgelopen op het kiezen van een verkeerde aannemer of installateur. 02025 heeft een lijst bekende aannemers en installateurs die we kunnen delen.

Daarnaast is het aan te raden om hiervoor ook vragen te stellen bij de energieadviseur waar je mee samenwerkt (als dit het geval is). Deze adviseurs zijn vaak onafhankelijk en hebben al veel ervaring met bepaalde uitvoerende partijen.

Het is belangrijk dat het plan duidelijk is en dat alle stakeholders goed begrijpen waar ze aan meewerken. Dat betekent niet alleen dat je het ze voorlegt, maar ook dat wat je voorlegt duidelijk is en open staat voor eventuele aanpassingen.

Check regelmatig of alle stakeholders nog steeds achter de uitgangspunten (zie vraag 48) en het plan dat gevormd wordt staan. Uiteindelijk zullen jullie allemaal mee moeten werken bij de uitvoering. Beter nu een aanpassing maken in het plan dan later een aanpassing moeten maken in de uitvoering. Bovendien kan ‘niet luisteren’ naar je stakeholders leiden tot tegenstand.

Dit is afhankelijk van de techniek. In overleg met je team kan je kiezen wanneer het ‘uit kan’ om te starten. Je wil niet een uitgebreide infrastructuur aanleggen terwijl niemand er gebruik van wil maken. Maar je wil ook niet alles stopzetten omdat 1 van de 1000 mensen niet mee wilt doen. Kijk goed voor het project hoeveel mensen je minstens nodig hebt voor succes. Vaak heeft dit te maken met het aantal aansluitingen dat je nodig hebt om de investering in de infrastructuur te kunnen betalen.

Aan te raden is om te zoeken wat er achter de weerstand zit? Niemand is tegen schone energie als er verder niets veranderd in zijn of haar situatie. De weerstand zit hem altijd in betaalbaarheid, comfort of duurzaamheid/eerlijkheid. Vraag goed door bij tegenstanders om tot de kern te komen. Tip: formuleer een uitgangspunt die aansluit bij deze kern. Bijvoorbeeld: “de maandlasten voor de sociale huurders mogen niet omhoog.”

Er is een moment dat je moet beginnen, dan zal bij een succesvol project de verleiding werken en zullen de twijfelaars aan willen haken.

Zoek dit goed uit met je team. Laat desnoods een onderzoeksinstelling of een bureau van buitenaf dit controleren en rapporteren. Je bent verantwoordelijk voor het geld van je buren. Ga je een nieuwe techniek toepassen? Zorg dat installateurs, gemeente of een andere club garant staat bij eventuele problemen.

Vaak zijn dingen al een keer gedaan. Zijn deze ervaringen goed meegenomen? Worden gemaakte fouten niet herhaald? Dit kan slaan op technieken, maar ook op samenwerkingen of organisatie binnen het gebied.

Controleer (regelmatig) of de gekozen optie past bij de uitgangspunten en fysieke uitkomsten van de scan. Kortom: blijf kritisch.           

Je kan pas starten als alles ook getekend is. Heb je alle contracten met uitvoerders en partners? En zijn ze getekend?

Wie willen er allemaal aansluiten en hebben deze getekend? Zorg er voor dat je genoeg afnemers hebt voordat je de energievoorziening gaat aanleggen.

Dit moet in ieder geval goed in het plan meegenomen moeten worden, continuïteit moet worden gegarandeerd. Belangrijk dat je antwoord kan geven op de vraag: “wie bel je als er iets kapot is?”

Een spannend moment. Kijk goed of je de onderstaande vragen goed kan beantwoorden en neem samen de beslissing. En maak er een feest van!

Om deze fase af te sluiten raden we aan om in ieder geval de volgende vier dingen af te kunnen vinken:

  • Hebben we de meest optimale optie gekozen?                         
  • Zijn alle risico’s voldoende ondervangen?
  • Is alles klaar voor een succesvolle uitvoering?                  

Fase 5: Bouw

Sluit een samenwerkingscontract af. Dit geeft veel meer mogelijkheden om duidelijkheid te krijgen over de toegevoegde waarde van de deelnemers van het bouwteam. Een conventionele aanneemovereenkomst leidt bij duurzaamheid vaak naar een oplossing waarbij kwaliteit ondergeschikt is aan geld en tijd na het sluiten van het contract. Het gebeurt dan vaak dat in de bouwfase binnen de gestelde kaders van het contract zo min mogelijk moeite gedaan wordt om aan de duurzaamheidseisen te voldoen.

Wekelijks/tweewekelijks teamvergaderingen zijn essentieel. Hierin moet de focus zijn om obstakels uit de weg te ruimen en wie deze aanpakt, niet wie ze in de schoenen geschoven krijgt. Zo zorg je voor een goede duurzame organisatie om de onvermijdelijke problemen goed en makkelijk op te lossen.

Beter is om zelf een ambitieniveau/streefcijfer te kiezen en zelf een methode te kiezen om dit te toetsen. Certificaten leiden tot papieren werkelijkheden en rompslomp.

Patterns toepassen, Functionele eisen scheiden van technische invulling functionele eisen moeten altijd leidend zijn tijdens het gehele traject. De opdrachtgevers zijn de bewakers van de patterns. Zorg ervoor dat alles voor iedereen expliciet is.

Maak een lijst van alle werkzaamheden die gedaan moeten worden en hou bij wie het uitvoert en of het contract getekend is. Controleer deze meerdere keren.

Tijdens het bouwproces is het van belang dat er oog wordt gehouden op de uitvoeringsplanning. Het is handig als er één of meerdere personen zijn die zicht houden op de planning en controleren bij de uitvoerders of ze zich hieraan houden.

Zijn de lease- service- en / of onderhoudscontracten getekend inclusief het virtuele management en zijn licenties geregeld?

Hebben we helder hoe we de oplevering hebben georganiseerd? Het is aan te raden om onafhankelijke deskundigheid in te schakelen bij oplevering. Verse ogen zien meer.

Om deze fase af te sluiten raden we aan om in ieder geval de volgende twee dingen af te kunnen vinken:

  • Zijn we klaar voor inbedrijfname?
  • Is de nazorg goed geregeld?                  

Fase 6: Einde

Ga goed na of alle doelen behaald zijn en of er niet uitgangspunten onderbelicht zijn geraakt. Bijvoorbeeld: zijn de afspraken wat betreft kosten gehaald? Mochten niet alle doelen behaald zijn, bepaal dan of dit zorgt voor onvrede. Zo ja, bepaal hoe je dit oplost.

Controleer, eventueel met een expert of alles goed is uitgevoerd. Er zullen altijd (hopelijk kleine) dingen zijn die niet goed zijn gegaan. Inventariseer deze en los ze snel op. Neem alle klachten serieus. Hou een lijst bij om er zeker van te zijn dat iedereen akkoord is met zijn of haar oplevering

Het is altijd mooi om je lessen (negatief of positief) te delen met de rest van de wereld (al dan niet betaald). Bijvoorbeeld in deze reisgids en bij HIER opgewekt en bijvoorbeeld bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Zorg dat je de oplevering viert! Het is een enorm project geweest en successen en lessen verdienen het om gevierd te worden. Doe dit met alle betrokkenen om de inzet van eenieder te belonen. Vraag 02025 om hulp bij de organisatie. 

Is alles goed afgerond en is het beheer goed georganiseerd? Informeer bij alle partijen en beslis met het regieteam of je het kan afsluiten.

Een indicatie van de kosten in deze fase is ongeveer 3% van de totale bouwkosten.